De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek (Tijdvak 6 KA 24).
De macht kwam bij de gewesten of de provincies. Ieder gewest had zijn eigen regels en wetten. Ze waren dus onafhankelijk; we noemen dit gewestelijk particularisme. Ook steden hadden veel macht, en in de steden was het bestuur in handen van: regenten. Besluiten over defensie en buitenlandse zaken werden daarom door de Staten Generaal genomen. In de Staten Generaal zaten afgevaardigden uit de 7 gewesten, omdat Holland het belangrijkste gewest was, was de raadspensionaris de hoogste bestuurder van de Republiek. Een ander belangrijk figuur was de stadhouder. De stadhouder was militair leider van de republiek, baas van leger en vloot. Amsterdam werd nu de belangrijkste haven. Amsterdam werd een stapelmarkt en handelaren van het buitenland kwamen ernaar toe om handel te drijven. Door de vele opdrachten bereikten veel schilders een hoog schilderniveau. Frans Hals, Jan Steen, Hobbema, Vermeer, Rembrandt. Er waren goede voorzieningen voor armen, zieken en bejaarden vergeleken met andere landen. In de Republiek was er sprake van tolerantie, er was gewetensvrijheid.
REACTIES
1 seconde geleden