De Wetenschappelijke Revolutie (Tijdvak 6 KA 26).
Een belangrijk figuur was Galileo Galileï. Hij was goed in de wiskunde, natuurkunde, mechanica en sterrenkunde. Hij maakte een eigen telescoop en ontdekte zo dat Copernicus gelijk moest hebben. observeren werd belangrijk. Naast observeren moest er worden geëxperimenteerd. Tot slot moest er worden geredeneerd: uit alle observaties en experimenten moest een logische conclusie worden getrokken. Er waren twee stromingen: de empiristen en de rationalisten. Empiristen vertrouwen vooral op waarnemingen en experimenten. Naast de empiristen waren er de rationalisten. Ratio is Latijn voor rede of verstand. Om deze wereld goed te kunnen begrijpen moest je je verstand gebruiken.
Isaac Newton:
Newton was wiskundige, natuurkundige, astronoom en nog veel meer. Hij deed veel empirisch onderzoek, maar beschreef ze op rationele wiskundige wijze. Zijn wetenschappelijke methode werd de basis voor de moderne wetenschap.
ADVERTENTIE
REACTIES
1 seconde geleden