In de Vroege Middeleeuwen ontstaat het hofstelsel, een verdrag tussen heer en horige. Daarmee ontstaat er dus de horigheid. (Tijdvak 3, KA 11).
De samenleving verandert van agrarisch-urbaan naar agrarisch en autarkisch. Van het grote Romeinse Rijk is in West-Europa niets meer over. Germaanse stammen stichtten eigen koninkrijkjes, maar de veiligheid die er onder de Romeinse keizers heerste is er niet meer. Wegen vervallen, steden worden kleiner en handel verdwijnt bijna. Er wordt amper gebruik gemaakt van geld. Daarom worden dorpen zelfvoorzienend of autarkisch. De boeren zoeken naar veiligheid en de heer, een edelman, biedt dit aan. Hiervoor verliezen de boeren wel hun vrijheid. Ze worden horigen en hebben veel verplichtingen. Ze moeten verplicht werken op het land van de heer, ze moeten een deel van hun opbrengst inleveren, ze moeten herendiensten verrichten (klusjes, reparaties en dat soort zaken), ze mochten niet weg van het domein en moesten cijnzen, of belasting betalen. Dit werd in natura gedaan: vee of de opbrengst van het land. Hofstelsel en horigheid. Tijdvak 3, kenmerkend aspect 11: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
ADVERTENTIE
Studeer met een open blik
Een studie die filosofie, psychologie en sociologie combineert, en waarin je ook nog eens goed leert te reflecteren en gesprekken te voeren – klinkt dat als jouw droomstudie? Dan is de bachelor Humanistiek misschien iets voor jou.
Kom kennismaken op de Open Dag van 16 november.
Meld je aan voor de Open Dag
REACTIES
1 seconde geleden