Ontstaan en verspreiding van de islam

Het ontstaan en de verspreiding van de islam. Mekka, waar rond 570 Mohammed geboren werd. Deze handelaar kreeg in 610 een boodschap van een engel en zou tot zijn dood boodschappen hebben ontvangen van god. Deze boodschappen deelde hij en hij kreeg veel volgelingen. (Tijdvak 3, KA 10).

De hoge heren in Mekka vonden Mohammed en zijn groeiende aanhang maar niks en in 622 vertrok Mohammed naar Medina. Dit jaartal is het begin van de islamitische jaartelling. De belangrijkste regels in de islam zijn de Vijf Zuilen waar alle moslims zich aan moeten houden: de geloofsbelijdenis, het vijfmaal per dag bidden, het geven van aalmoezen, vasten tijdens de maand Ramadan en de bedevaart eenmaal in je leven naar Mekka. Na de dood van Mohammed in 632 werd hij opgevolgd door kaliefen. Ali, schoonzoon van Mohammed, werd als vierde kalief gezien, maar niet door iedereen. Ali werd vermoord en de Omajjadenfamilie nam de macht. Aanhangers van Ali accepteerden de Omajjaden niet en heetten sjiieten. Degenen die de omajjaden wel accepteerden zijn soennieten. Maar de omajjaden werden zelf uiteindelijk afgezet. Ze werden vervangen door de Abassiden die Bagdad tot hoofdstad maakten. De bekendste kalief is Haroen al-Rasjid die goede betrekkingen onderhield met Karel de Grote. De omajjaden blijven dan wel regeren in Al-Andalus (Spanje) en ook zij onderhouden goede betrekkingen met Karel de Grote.