De verspreiding van het christendom in Europa in de vroege Middeleeuwen. (Tijdvak 3, KA 9).
De Britse eilanden waren in de 7e eeuw gekerstend, of christelijk geworden. Vanuit daar werden missionarissen naar het vaste land gestuurd. In het gebied van de Nederlanden kwamen bijvoorbeeld Willibrord en Bonifatius. Bij dit bekeringswerk kregen missionarissen hulp van koningen. Karel de Grote was zo'n koning. Hij streed bijvoorbeeld tegen de heidense Saksen en dwong ze om zich tot het christendom te bekeren. Uiteindelijk was rond het jaar 1000 bijna heel Europa gekerstend. De kerk had dus veel macht in Europa met de paus aan het hoofd. Onder de paus stonden bisschoppen die een groot gebied onder hun toezicht hadden. Daar weer onder waren de priesters. De paus, bisschoppen en priesters zijn seculiere geestelijken; ze leefden tussen andere mensen in steden. Daarnaast zijn er reguliere geestelijken: dit zijn de monniken en nonnen. Zij leefden in kloosters die door heel Europa werden gesticht. Kenmerkend aspect 9: de verspreiding van het christendom door bijna geheel Europa.
ADVERTENTIE
Een rechtenstudie met betekenis, waar wil jij je hart voor inzetten?
Bij de bacheloropleiding Law in Society aan de VU ontdek je hoe je actuele maatschappelijke thema’s kunt aanpakken met een juridische bril.
REACTIES
1 seconde geleden